-
1 figure
figure [fieguur]〈v.〉1 gedaante ⇒ gestalte, voorkomen2 afbeelding ⇒ illustratie, plaatje♦voorbeelden:avoir triste figure • er belabberd uitzienavoir bonne figure • er goed, gezond uitzienfaire figure • een belangrijke plaats innemenfaire bonne figure • een goede indruk makenfaire piètre figure • een pover figuur slaanfaire triste figure • sip kijken, een lang gezicht trekkenaffaire qui prend figure • zaak waarin tekening begint te komenc'est une figure! • dat is een grote persoonlijkheid!avoir une bonne figure • een sympathiek gezicht hebbencasser la figure à qn. • iemand in elkaar slaanjeter qc. à la figure de qn. • iemand iets naar het hoofd slingerenfaire figure de • doorgaan voor -
2 faire bonne figure
faire bonne figure -
3 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport] -
4 présenter
présenter [preezãtee]♦voorbeelden:¶ présenter bien, mal • een goede, slechte indruk makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 tonen7 aanbieden ⇒ voorleggen, uiteenzetten♦voorbeelden:présenter un intérêt particulier • iets bijzonders, opmerkelijks hebbenprésenter des symptômes • symptomen vertonenprésenter son permis de conduire • zijn rijbewijs laten zienprésenter Homère à un examen • Homerus als examenstof kiezen1 verschijnen ⇒ zich vertonen, opkomen, zich voordoen♦voorbeelden:ça se présente comment? • hoe ziet dat eruit?deux noms se présentent à l'esprit • twee namen vallen me inse présenter chez qn. • zijn opwachting maken bij, zich vertonen bij iemandse présenter sous des formes anormales • abnormale vormen aannemenv3) presenteren4) tonen5) bieden6) uiteenzetten -
5 présenter bien, mal
présenter bien, maleen goede, slechte indruk maken
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский